De eerste foto van de curve van de aarde, genomen door de Explorer II
“What happens when the infinite blue of our aerial dreams is ruptured, replaced by a thin seam of colour, a terrifyingly fragile defence against the hungry vacuum of the Universe?”
- Rachel Steward, bron
Vanaf grote hoogte
Vandaag deel twee van een drieluik over afbeeldingen van de aarde. In het Antropoceen verhoudt de mens zich ten opzichte van ‘de hele aarde’. Hoe lang is de hele planeet al zichtbaar voor mensen?
Vorige maand stonden we stil bij het verliezen van de horizon op fotografie van bovenaf. Vandaag zullen we zien hoe de mens op een andere manier van de horizon loskomt.
Explorer II
In 1935 steeg een eenzame luchtballon op vanuit de Black Hills in South Dakota. Boven de ruige bossen en de bergen ver beneden, door de windstille luchten klom de ballon omhoog en het zou niet lang duren of zij was nog maar een stipje aan de hemel. In de cabine van de ballon waarin de luchtdruk gecontroleerd werd zaten drie mannen van de US Army Air Corps. Twee van hen hadden het jaar ervoor amper een crash van een gelijke ballon overleefd, toen zij van kilometers hoogte naar beneden stortten. Toch wilden zij dit jaar opnieuw een poging doen hun doel te behalen, namelijk om met hun ballon, Explorer II, een nieuw hoogterecord te zetten door op zo’n 22 kilometer boven de aarde te zweven. Zou je vanaf deze hoogte uit de ballon geworpen worden, dan zou het meer dan zes minuten duren voordat je de bodem raken. Bij deze klim op duizelingwekkende afstand van de aarde namen de drie ballonvaarders een camera mee.
Acht uur na hun opstijgen bereikten de mannen hun doel en maakten zij een foto vanaf het hoogste punt waarop mensen ooit geweest waren. Op de foto kijk je uit over het landschap van South Dakota, dat er net zo plat uitziet als de verticale foto’s van de planisfeer - heuvels lijken op dezelfde hoogte te zijn als rivieren, bergen liggen vlak naast een lappendeken van akkers. Er is nauwelijks verschil te zien tussen de ’natuurlijke’ en de ‘menselijke’ wereld. Maar de aarde is niet alléén maar plat als een kaart. Op de foto kun je 280 kilometer ver kijken, tot voorbij de Stratospherebowl die aan de horizon ligt. Nét onder de horizon is op de foto een rechte zwarte lijn getrokken. Als we hier kijken zien we hoe, heel subtiel, de curve van de aarde voor het eerst zichtbaar is op een foto.
De foto genoot grote bekendheid en vormde een belangrijke stap in de verdere ontdekking van de ruimte boven de aarde. Ze werd afgedrukt in National Geographic als een uitvouwbaar supplement en bereikte daarmee een breed publiek, dat nu zelf kon zien dat wij inderdaad op een grote bol leven. Wat mij trekt, echter, aan deze foto is niet alleen de bolvorm van de aarde. Ik ben gefascineerd door dat drukkende zwart dat boven de ‘kaart’ van het aardoppervlak verschijnt. Dit was het zwart van de ruimte zelf, waardoor mensen met hun eigen ogen de aarde als een hemellichaam te midden van het grote niets konden zien. Wat verandert er in de relatie mens-aarde door dit perspectief?
Een ironische horizon
Vorige maand schreef ik dat de ‘planisfeer’, het verticale perspectief op de aarde, de horizon had uitgewist. Op fotografie van boven leek de aarde op een kaart en zij werd ook als dusdanig benaderd. Luchtfotografie was daarmee een populair middel in de militaire sfeer, waar informatie verzameld werd over de stand van zaken in de landschappen van de vijand of om grote operatie te plannen op basis van actuele gegevens. Het perspectief van boven zette de standplaatsgebondenheid van mensen tussen haakjes, maar was nog steeds gecentreerd rondom menselijke behoeften en plannen. We zouden daarmee kunnen zeggen dat in de fotografie vanaf de planisfeer de mens juist zichzelf tegenkomt als een plannend en berekenend wezen.
Daarentegen maakt de foto van de Explorer II een andere relatie tussen mens en horizon zichtbaar. Hoewel, in gelijkenis met de verticale fotografie, de aarde er zo plat uitziet als een kaart, is het nieuw dat we op deze foto opnieuw een horizon zien. Maar wat voor een horizon is dit? In mijn vorige post legde ik uit dat de horizon helpt om zaken in perspectief te plaatsen, doordat het ons een gevoel geeft van schaal en positie van de verschijnende objecten. Wat ik interessant vind aan deze foto is dat de horizon nu juist deze functie niet vervult. We zien weliswaar min of meer wat ver weg is en wat dichtbij, bijvoorbeeld dat de Stratospherebowl op grotere afstand is dan de White River, maar doordat de standplaats van de fotograaf zo ongebruikelijk is verschijnt de aarde als het vervreemdende landschap van een onbekende planeet. Als bergen plat lijken en rivieren eruit zien als scheuren in stoptegels, dan helpt geen enkele horizon om nog te begrijpen wat wij zien. Het is niet voor niets dat de fotografen plaatsnamen lieten afdrukken op de foto om de verwarde lezer te helpen.
Deze verwarring legt twee interessante zaken bloot. Ten eerste zien we zo dat de horizon an sich niet genoeg is om perspectief te krijgen. Het is dus niet alleen een horizon die helpt om dingen op de juiste schaal te zien, maar het blijkt vooral de standplaats van de mens op het oppervlakte van de aarde te zijn die hierbij helpt. De foto heeft namelijk een horizon én een standplaats, maar toch is dit een vervreemdend perspectief. Met het opstijgen naar grote hoogte is de mens dus losgekomen van standpunt noch horizon, maar is het de aardse context die volledig verdwenen is. De gebondenheid aan het aardoppervlak blijkt een voorwaarde van begrip te zijn. Op deze foto weet de mens zonder technologische middelen niet meer wat ze ziet en op schaal ze moet denken.
Ten tweede vind ik het interessant dat deze overgang naar een perspectief zonder aardse context bereikt is via mensgemaakte middelen. De mens is blijkbaar in staat om zelf technieken te ontwikkelen (luchtballonen, raketten, ruimteschepen) die tegen haar alledaagse beleving van de wereld ingaan. Hoe verder we dus van de aarde loskwamen, hoe afhankelijker wij werden van technologieën, analyses en interpretaties om uit te leggen hoe wij moeten plaatsen wat aan ons verschijnt.
De horizon is daarom, op deze foto, ironisch. Ze wekt de suggestie van begrijpelijkheid, maar is tegelijkertijd vervreemdend. Hoewel we de horizon van de aarde zien, is dit geen aardse horizon. Dit is geen grens aan ons zicht onder een blauwe hemel, maar onder een zware mantel van kosmisch zwart. De dingen verschijnen daarmee ook niet aan ons binnen de context van het aardse bestaan, maar binnen een kosmische context - waardoor een blik op de aarde als planeet tussen de planeten mogelijk begint te worden. De bergen verliezen hun majesteuze schaal, de mens is zelf niet eens meer zichtbaar. En de aarde neigt daarmee meer naar de vorm van spinnende globe dan naar een ‘grond’ waarop de mens nog kan staan.
De horizon is misschien nog zichtbaar, maar de foto laat ook de schok zien de wetenschappen en de technieken van de twintigste eeuw met zich meebrachten. De standplaats van de mens was losgewrikt van de aarde en kon steeds gemakkelijker waar dan ook geplaatst worden. De ruimtevaart zou deze perspectivistische droom een werkelijkheid maken, waardoor de mens zelfs naar het standpunt kon bewegen vanuit waar de hele aarde zichtbaar werd. De mens bleef standpuntgebonden, maar het standpunt zelf was niet meer gebonden aan welke context dan ook - aards of anders.
De Explorer II ballon voor take-off
Van de aarde weg
De mens kon ten tijden van deze foto nog nét niet loskomen van de zwaartekracht van de aarde, maar we voelen aan alles dat de mens uit is op het grote zwart dat zo drukkend ‘boven’ het landschap ligt. Nog even en V2 raketten, gelanceerd vanaf White Sands, zouden daadwerkelijk de dampkring van de aarde verlaten. Vanaf dat moment zouden termen als ‘boven’ en ‘onder’ geen zin meer hebben, omdat deze coördinaten alleen maar in relatie tot de zwaartekracht van de aarde zin hebben. De foto van de curve van de aarde lijkt al naar dit perspectief te reiken, er bevond zich maar vier procent van de atmosfeer boven de fotografen op het moment dat zij genomen werd. Maar nog altijd werd de ballon naar ‘beneden’ getrokken, naar de plaats vanaf waar zij gezonden was. De vroegere context van de aarde had haar aantrekkingskracht nog niet verloren.
Volgende maand zullen we zien hoe de horizon terugkeert op de foto Earthrise. Maar ditmaal zal het de aarde zelf zijn die verschijnt als een opgaand hemellichaam boven de horizon van de maan.
Bronnen
Grevsmühl, Sebastian. 2014. La Terre Vue d’en Haut. Paris: Éditions du Seuil.
Poole, Robert. 2008. Earthrise. Yale University Press, pp. 56-58.