Geëngageerd boeddhisme is een vorm van boeddhisme die zich inzet voor (positieve) maatschappelijke verandering. Alle varianten van het boeddhisme zijn erop gericht om het lijden in deze wereld te beëindigen, maar geëngageerd boeddhisten onderscheiden zich doordat ze denken dat we daarvoor niet alleen de eigen geest maar ook de wereld moeten veranderen. Dit idee resoneert goed met progressieve, Westerse opvatting over activisme en engagement. Zo goed zelfs, dat sommige auteurs denken dat geëngageerd boeddhisme misschien wel een Westerse uitvinding is die helemaal niet ‘authentiek’ boeddhistisch is. Kunnen geëngageerd boeddhisten zich eigenlijk wel op de boeddhistische geschiedenis beroepen?
Modernisten: made in the West
Was de Boeddha de eerste geëngageerd boeddhist? Het ligt er maar aan wie je het vraagt. In een belangrijk paper stelt boeddhisme onderzoeker Thomas F. Yarnall dat er twee perspectieven op deze vraag bestaan. Aan de ene kant zijn er traditionalisten. Zij zeggen dat boeddhisme altijd al betrokken was op de samenleving. De Boeddha zou bijvoorbeeld geen verschil zien tussen de religieuze wereld en samenleving. Daartegenover staan de modernisten. Zij denken dat het geëngageerde boeddhisme pas ontstond dankzij ideeën over het boeddhisme in het Westen. Beide perspectieven leren ons iets nieuws.
Een Boeddhabeeld in een Nederlandse tuin, bron.
Modernisten stellen bijvoorbeeld dat de geëngageerde kant van het boeddhisme pas echt naar voren komt door de dialoog tussen Oost en West vanaf de negentiende eeuw. Vanaf dan houden Europeanen zich intensief bezig met het vertalen en begrijpen van het boeddhisme. Maar dat gaat niet altijd helemaal goed. Vaak lezen onderzoekers namelijk Westerse opvattingen in teksten waar deze nog niet echt speelden.
Een voorbeeld daarvan is het concept wederzijdse verbondenheid, interdependence, dat een basisidee is voor ecoboeddhisme (boeddhisme dat zich inzet voor de natuur). In een interessant artikel laat onderzoeker David McMahan zien dat de ecoboeddhistische visie op verbondenheid sterk leunt op Westerse opvattingen uit de Romantiek en op moderne systeemwetenschap. Verbondenheid als geëngageerd begrip was dus alleen mogelijk in de moderne tijd!
Modernisten zijn kritisch op traditionalisten, die stellen dat het boeddhisme altijd al geëngageerd is geweest. Traditionalisten beroepen zich vaak op fragmenten in de oudste teksten van het boeddhisme (de Pãli canon) die zouden wijzen op een sociale taak voor de boeddhist. Maar modernisten zoals onderzoeker Richard Gombrich stellen dat we hierbij het risico lopen om het verleden te lezen door de bril van vandaag. Volgens Gombrich zien we in de boeddhistische literatuur namelijk juist erg weinig terug over maatschappelijk engagement. Zo zou de Boeddha zich niet eens verzet hebben tegen slavernij of tegen het kastenstelsel. Sterker nog, de leer van de Boeddha in de Pãli canon was er vooral op gericht om onthecht te raken van de wereld en dus niet teveel verwachtingen te hebben over politiek of het maatschappelijke leven. Boeddhisme was dus juist niet geëngageerd, volgens modernisten, totdat het in aanraking kwam met het Westen.
Traditionalisten: terug naar de kern
Toch is het traditionalistische perspectief niet zomaar af te schrijven. Onderzoekers en boeddhisten wijzen er namelijk ook op dat het boeddhisme in de praktijk in het Oosten altijd verbonden was met het politieke leven. Als één van de grote religies stond boeddhisme midden in de samenleving, vanuit waar het invloed uitoefende op bestuur, rechtspraak en ook culturele waarden. Het idee dat boeddhisten vooral mediteren in afgesloten kloosters is dan misschien een Westerse misvatting: de praktijk is er altijd één van maatschappelijk engagement geweest, alhoewel dit niet misschien niet even zeer is benadrukt in de teksten.
Een voordeel van het traditionalistische perspectief is dat het Westerse vooroordelen en arrogantie kan tegengaan. Sommige modernisten voelen zich namelijk geroepen om anderen de les te lezen over wat het ‘ware’ boeddhisme is, waarbij ze stellen dat het ’t Westen pas lukte om de authentieke kern van het boeddhisme te vinden. Dit kan leiden tot een neerbuigende houding ten opzichte van boeddhisme in traditionele vormen, waarbij ritueel of symboliek een grotere rol speelt.
Een stenen beeld van de Boeddha, bron.
Bovendien beroepen prominente (niet-Westerse) geëngageerd boeddhisten zich ook op de traditie. De Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh gebruikt een traditionalistisch perspectief om geëngageerd boeddhisme te legitimeren. Hij stelt dat alle vormen van authentiek boeddhisme geëngageerd zijn. Het zou juist het Westen zijn en de koloniale overheersing van boeddhistische samenlevingen die de geëngageerde zijde onderdrukten. Boeddhisme wás geëngageerd totdat het op de vingers getikt werd door Westerlingen die religie een privé aangelegenheid vonden.
Engagement en interpretatie
Maakt het uit of boeddhisten vroeger al geëngageerd waren? Welke ruimte hebben wij als beoefenaars nu om onze eigen ideeën in het spel te brengen? Ik zie religie als een traditie. Alle tradities moeten een balans vinden tussen wat de Franse filosoof Paul Ricoeur sedimentatie en innovatie noemt. Enerzijds doet religie een beroep op gesedimenteerde inzichten, teksten, en interpretaties uit het verleden, maar een religie blijft mensen alleen aanspreken als dit verleden meer is dan dode massa en als ze in staat blijft om te innoveren. In gesprek met vandaag moeten we zoeken naar wat het verleden ons biedt.
Een klein Boeddhabeeldje op een modern bureau, bron.
Dat vraagt van ons om het midden tussen modernisme en traditionalisme te vinden. Modernisten zien vooral innovatie, waarbij het risico bestaat dat onze eigen moderne denkbeelden de stemmen uit het verleden smoren. In het ergste geval eindigt dit in een herhaling van koloniale zetten, waarbij wij in het Westen denken het beste in staat te zijn het boeddhisme te doorgronden. Maar traditionalisten kunnen in hun uitleg misschien weer te veel leunen op het verleden. Oude teksten in het boeddhisme kunnen ons inspireren, maar we moeten deze ook kritisch durven te bekijken. Zij ontstonden in een tijd die niet meer de onze is, en bepaalde inzichten zullen nu iets anders betekenen dan in de oorspronkelijke context. Religie leeft zolang we deze dialoog durven aan te gaan.
Voor Westerlingen is het denk ik belangrijk om bescheiden maar creatief om te gaan met de boeddhistische traditie. Om koloniaal denken te voorkomen, is het belangrijk om regelmatig terug te gaan naar de Pãli canon en om in gesprek te blijven met niet-Westerse beoefenaars. Misschien dat boeddhisme niet altijd zo betrokken was op maatschappelijk onrecht als geëngageerde boeddhisten dat vandaag graag zien. Maar voor mij is de belangrijkste vraag of we deze weg van betrokkenheid kunnen verkennen, waarbij de nieuwe uitdagingen de oude wijsheid niet in de weg komen te staan maar juist in een nieuw licht kunnen laten verschijnen.